Creative AI
Auteur: Hannah Fransen
Auteur: Hannah Fransen
Al wandelend door de grote hallen van het Rijksmuseum bewonder je het groot aantal kunstwerken die aan de muur hangen. Schilderijen die verhalen vertellen over de geschiedenis van de mens; romantische landschappen, gestreden oorlogen en de dood van onze voorvaderen die ons hebben gebracht tot de samenleving zoals deze nu is. Elk met een eigen verhaal, stijl en kleurenpalet dat tot leven is gebracht dankzij de menselijke kennis en het talent van de kunstenaar.
Maar wat nou als je te horen krijgt dat het schilderij wat je verwonderend bekijkt gemaakt is door een creatieve kunstmatige intelligentie? Desondanks de snelle ontwikkeling van kunstmatige intelligentie – dat ertoe heeft geleid dat je koelkast je vertelt als de melk over de datum is, je Alexa kan vragen of ze ‘Despacito’ wilt afspelen en je Siri even de weg vraagt – is de kunstwereld vrijwel onaangetast gebleven.
Dénken we, want in hoeverre moeten we ons zorgen maken over de opkomst van creatieve kunstmatige intelligentie?
De Turing test
De vergelijking tussen mens en kunstmatige intelligentie is voor het eerst gemaakt in 1951 door Alan Turing. Turing bedacht een experiment (de Turing test) om te testen of een kunstmatige intelligentie voor menselijk door kon gaan. Alhoewel de Turing test al meer dan 70-jaar oud is, is het pas in 2014 gelukt een kunstmatige intelligentie zó te programmeren dat het de Turing test kon volbrengen. Het programma, Eugene Goostman genaamd, deed zich voor als een 13-jarige jongen om zo de menselijke interviewer voor de gek te houden: een gesprek met een 13-jarige is dan ook van een ander niveau wanneer we een volwassene voor ons hebben. Desalniettemin heeft het experiment het doel bereikt. Waar Turing beargumenteerd dat het volbrengen van dit experiment erop wijzen dat er dus ‘robots’ of ‘computers’ zijn die zich kunnen voordoen als mens zonder dat mensen het door hebben.
Robots door de creatieve keuring: De Lovelace test
Om in de jaren 50 de vraag te stellen of robots menselijk gedrag kunnen imiteren is vrij controversieel. Voornamelijk omdat er pas in 2014 een kunstmatige intelligentie deze test kon volbrengen waarbij eigenlijk de creativiteit van de programmeur centraal stond. Daar moest verandering in komen dachten onderzoekers Bringsjord, Bello & Ferrucci. Zij stelden samen een lijst met criteria op om kunstmatige intelligentie te testen aan de hand van het meest menselijke karakteristiek. En wat is het meest menselijke karakteristiek? Juist, creativiteit. Om te slagen voor dit experiment, de Lovelace test (2001), moet een kunstmatige intelligentie in staat zijn iets origineels te creëren. Dit betekent dat de Lovelace test manipulatie vanuit de programmeur uitfiltert en test op autonome intelligentie, oftewel: de kunstmatige intelligentie moet zijn programmeur kunnen verrassen.
Conclusie: wat betekend het voor de menselijke kunstenaar?
Tot op heden is het nog geen kunstmatige intelligentie gelukt deze test te volbrengen. Dit terwijl er toch al heel wat schilderijen, poëzie, muziek en films gecreëerd zijn door zogenaamde creatieve kunstmatige intelligenties. Wat dat voor de artistieken onder ons betekent? Dat er heus nog geen coup gepleegd zal worden op het van oudsher meest geromantiseerde en menselijke beroep: de kunstenaar. Maar of we moeten nadenken over de toekomst en mogelijkheden van (creatieve) kunstmatige intelligentie? Dát zeker. Al is het maar om de Robot Rembrandts voor te zijn.
Robot playing a piano.